Vertalingen faire le tour de FR>NL
faire le tour de (ww.) | bereizen (ww.) ; rondlopen (ww.) ; rondslenteren (ww.) ; rondtoeren (ww.) ; rondtrekken (ww.) ; rondwandelen (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `faire le tour de`

Voorbeeldzinnen laden....